(Door Anja Timmerman, 1-12-21)
Vierde Adventszondag 1967. Het is vroeg in de avond. Ik zit in de St. Plechelmusbasiliek, de stoere 12e eeuwse met Bentheimer zandsteen gebouwde katholieke kerk, midden in het centrum van Oldenzaal. Een keer per jaar bezoeken mijn ouders, zus en ik deze kerk. Er is een oecumenische samenzang. Dus dan mag het. Ik ben erg onder de indruk van de sfeer van de kerk, de prachtige ramen, schilderijen, iconen, de smalle banken met deurtjes, de knielkussentjes, de vele beelden, de biechthokjes, de kerststal met levende dieren, meneer pastoor met zijn misdienaren, de wijwaterbakjes… Zo veel te zien voor een hervormd zondagschoolmeisje. Zo veel te ruiken, de geur van de wierook, de lammetjes in de kerststal. En zoveel te horen ook. Mooie kerstliederen, bekende kerstliederen. En ter afsluiting van de dienst het Oldenzaalse kerstlied ‘Een kindelien so lovelik’. Dit 16e eeuwse lied heeft maar één couplet en wordt twee maal achtereen gezongen. De tekst begrijp ik niet helemaal maar komt evengoed voluit binnen. De melodie is rechttoe rechtaan. De Oldenzalers zingen de tekst, op z’n Twents, dus luid en fors…
Een kindelien so lovelik
Is ons geboren heude!
Van ener Jonkvrouw zuiverlik,
God treust ons arme leude!
En was ons dat Kindeke niet geboor’n,
Zo waren wij alle te male verloor’n.
Dat heil is onser allen.
Heil du seuten Here Jesu Christ,
Das Doe den mensen geboren bist,
God beheud ons veur die helle.
Dan wordt het weer stil, we verlaten de eeuwenoude kerk en lopen met z’n vieren weer naar huis. In de verte hoor ik het klaaglijke geluid van de midwinterhoorn. Een mooie donkere klank. D’n oaln roop. Dan is het weer stil. En dan klinkt hij weer. Het is mysterieus en spannend.
Het zingen in de Plechelmus en de klanken van de midwinterhoorn zijn voor mij voor altijd verbonden aan Advent. De verwachting van de komst van het Christuskind op aarde, een kindelien so lovelik. God troost ons arme leude! Onbegrijpelijk maar waar.
Nog even iets over het midwinterhoornblazen. Ontstaan door de Germaanse joelfeesten. Men wilde de boze geesten verdrijven, die ervoor zorgden dat het steeds vroeger donker werd. De blazers begonnen tegen het eind van het jaar te blazen en bliezen net zo lang door tot de zon weer hoger aan de hemel klom en het lentelicht kwam. Een onschuldig volksgebruik zou je kunnen zeggen. Toen het christelijke geloof in ons land kwam besloot Paus Gregorius in de 6e eeuw dat dergelijke gebruiken best konden worden ingebed in het christelijk geloof. Zo is het midwinterhoornblazen gebleven, met de functie om vanaf de 1e adventszondag tot Drie Koningen de geboorte van het Christuskind aan te kondigen. Nog altijd klinkt op het Twentse platteland in deze tijd de midwinterhoorn. Het is een prachtig en geheimzinnig geluid. Als je het hoort, weet je het zeker. We leven in Advent. In verwachting van de dingen die komen gaan.
Die klaaglijke donkere klanken, de tekst van het Oldenzaalse kerstlied. Het niet begrijpen maar wel zien, horen, voelen en ruiken… Eigenlijk is er in meer dan vijftig jaar niet veel veranderd voor mij. Nog altijd begrijp ik soms maar weinig, God is zo groot en mijn geloof zo klein. Maar al begrijp ik het niet, ik voel het des te meer. En zeker als ik weer dat prachtige oude lied hoor dat al zo lang gezongen wordt. Geloof is voor mij een kwestie van alle zintuigen: horen, zien, voelen, ruiken en proeven. En bewaren in het hart.
Advent, verwachting, stilte, d’n oaln roop, het loflied, het kindelien. Das Doe den mensen geboren bist.
Zalig kerstfeest!

Het interieur van de St. Plechelmusbasiliek in Oldenzaal
Wat een mooie blog weer! Ja, geloven met al je zintuigen, dat spreekt mij ook aan… en dan bewaren in je hart!