(Blog door Mariecke, 6-3-24)

Met enige regelmaat staat-ie weer op het programma: de Barmhartige Samaritaan (Luk. 10:25-37). Ik merk dat mijn enthousiasme voor deze bekende weldoener met de jaren afneemt. Ik denk dat het komt door de herhaling: hoe ouder je wordt, hoe langduriger de blootstelling aan dit verhaal.

De weg naar Jericho is inmiddels ingesleten tot een diepe goot. De ezel is houterig en wordt al wit om zijn neus. De doorligplekken van de beroofde man zijn zo onderhand levensbedreigender dan de verwondingen die de rovers hebben aangericht.

Als ik heel eerlijk ben, zou ik de Barmhartige Samaritaan soms wel naar het Museum van Platgeslagen Verhalen willen verwijzen. Daar kan hij dan in dezelfde vitrinekast als de Verloren Zoon en de Wonderbaarlijke Spijziging.

Eigenlijk is dat gek. Het is natuurlijk niet voor niets dat het verhaal zo populair is geworden. De boodschap is mooi: de liefde voor God moet zich ook vertalen in liefde voor de naaste. En dan niet alleen de makkelijke naaste die op je lijkt, maar ook die anders is dan jij. Daarbij heb je meer aan mensen die de handen uit de mouwen willen steken en die risico’s willen nemen, dan aan leiders die alleen maar nadenken over het goede handelen, maar het hoofd afwenden als het er echt op aankomt. Iemands naaste ben je niet, zo staat het in Lukas 10, maar word je (v. 36). En wel door een relatie aan te gaan, door je echt durven laten raken door een ander in nood. Niet maar een beetje, maar zo dat je hele lijf meedoet: de Samaritaan wordt ‘inwendig bewogen’, staat er in de Naardens Bijbel. Als je dat toelaat, kun je leven. Misschien niet eens zozeer eeuwig leven, zoals de wetgeleerde uit het verhaal wil, maar gewoon leven, nu, voor de dood, zoals Jezus zegt: doe dat, en je zult leven (v. 28).

Dus ik vraag me dan toch wel af waar mijn weerstand dan vandaan komt.

Misschien is het verhaal lastig omdat het niet alleen de kracht, maar ook de beperking van verhalen laat zien. Want ondanks het feit dat dit een van de bekendste verhalen is uit ‘onze Joods-christelijke traditie’ liggen er nog steeds mensen langs de kant van de weg. Op Nieuwjaarsdag werd er nog, door twee kinderen, een dakloze man dood aangetroffen in het Griftpark. Er slapen mensen buiten in Ter Apel en geen enkel dorp en geen enkele stad, ook of zelfs de overwegend christelijke, is bereid om meer asielzoekers op te nemen. De simpele vraag dient zich aan: als de boodschap zo mooi en zinvol is, waarom doen we het dan niet?

Bronvermelding: The San Diego Union-Tribune, Nelvin C. Cepeda

En misschien komt de weerstand ook wel omdat er in het verhaal zelf ook een soort ‘stuckness’ zit, er zit iets vast. Het verhaal berust op een paradox: om stereotypen te bevragen, moeten die ook steeds weer herhaald worden. De Samaritaan blijkt de good guy te zijn, en van ons wordt verwacht dat ons dat steeds opnieuw verrast. Verandert er dan werkelijk iets voor ‘Samaritanen’?

Het is een beetje alsof Nederlandse Nederlanders elkaar verhalen blijven vertellen over de Eerlijke Marokkaan, of de Poolse Geheelonthouder, of de Slimme Belg. Je voelt het ongemak al ophopen in je onderbuik.

Voor het weer ontkrachten van stereotypen is meer nodig dan je realiseren dat de ander deugt. Wat er voor nodig is, is dat de ander ook níet mag deugen, een ingewikkeld persoon mag zijn, met een gelaagd verhaal, een handleiding, en dat hij of zij dan toch de eigenwaarde behoudt en niet afgeschreven wordt. Dat iemand dan nog steeds iets te zeggen heeft.

Maar ik snap ook wel dat dat in het genre van de parabel, waarin karakters juist worden uitvergroot, moeilijk te realiseren is.

Misschien stel ik bij dit verhaal ook wel de verkeerde vragen. Dat realiseerde ik me toen ik de interpretatie las van predikant en burgerrechtenactivist Martin Luther King jr. Hij zette stevige vraagtekens bij het verhaal van de Barmhartige Samaritaan.

King stelt de vraag: waarom is er eigenlijk een Jericho Road?

Waarom is er een wereld waarin rovers de dienst uitmaken en mensen niet veilig zijn? Die onveilige wereld uit het verhaal leek sterk op wat hij om zich heen zag. Met name onder zwarte volksgenoten, maar niet alleen bij hen, waren geweld, vernedering en armoede eerder regel dan uitzondering. Op de Jericho Road, zoals ook bezongen in een lied van Joan Baez en Steve Earle, kom je de hele dag door bekenden tegen.

Ik citeer een stukje uit een toespraak van King:

“Aan de ene kant zijn we inderdaad geroepen om de Barmhartige Samaritaan te spelen op de weg van het leven, maar dat zal alleen maar een eerste handeling zijn. Op een dag moeten we gaan inzien dat de hele Jericho Road getransformeerd moet worden, zodat mannen en vrouwen niet doorlopend geslagen en beroofd worden op hun reis door het leven. Werkelijk medelijden is meer dan een muntje naar een bedelaar gooien: het is niet lukraak en oppervlakkig. Het leidt tot het inzicht dat een constructie die bedelaars produceert een herstructurering nodig heeft. Een werkelijke revolutie van waarden gaat om het voelen van ongemak bij een groot verschil tussen armoede en rijkdom … en zal zeggen: ‘dit is niet rechtvaardig’.”[1]

King haalt de bijzonderheid en exclusiviteit van dit verhaal onderuit. Het is niet langer een verhaal van een eenling, die pech had, maar een verhaal over structuren in de samenleving die heel veel mensen treffen. Kwalijke wetten en manieren van denken, die verschillen in stand houden en mensen uitsluiten.

Het lied van Baez en de benadering van King maken dat ik me weer voor dit verhaal kan openstellen, omdat ze een ruimte scheppen waarbinnen ik ook kritisch mag zijn. Ik hoef het niet alleen maar mooi en bemoedigend te vinden, het verhaal mag op sommige punten ook teleurstellen, of tekortschieten. Mijn verwachtingen worden op een gezonde manier een beetje getemperd: dit verhaal kan niet alles oplossen, geen enkel verhaal kan dat. Maar het kan wel inzichten aanreiken die mij verder helpen.

In dit geval het inzicht dat we als individuen we wel iets kunnen doen. Bijvoorbeeld via de voedselbank, de diaconie, of deelnemen aan een demonstratie. Maar uiteindelijk gaat het erom dat we tot een diepere laag komen en samenwerken om die te veranderen. Dat we niet accepteren dat er een Jericho Road is.


[1] Martin Luther King Jr., “A Time to Break the Silence” in A Testament of Hope: The Essential Writings and Speeches of Martin Luther King Jr., ed. James M. Washington; New York: HarperCollins, 1986, 231-244.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *