(Door Hanny Röhm, 07-09-23)
Afgelopen zondag was er een belijdenisdienst in de Jeruzalemkerk. Vier jonge vrouwen deden, zoals we dat in de kerk noemen, belijdenis van hun geloof. Ze hadden een lied uitgekozen en vertelden wat hen er zo in aanspreekt. Belijdenis doen geeft aan dat je je leven een bepaalde richting wilt geven, geïnspireerd door de drie-enige God. Dat is een betekenisvolle en ingrijpende keuze.
Het deed me weer terugdenken aan mijn eigen belijdenis, in 1987. Veel herinner ik me er eigenlijk niet meer van. Ja, ik kreeg een bijbelvers dat me altijd bij zal blijven. Ik was wat jonger dan de anderen en in dat vers stond (onder andere) dat niemand me gering moest schatten om mijn jeugdige leeftijd. De verzen die de vrouwen afgelopen zondag kregen, blijven hopelijk wat langer actueel.

De dienst deed me ook terugdenken aan mijn eigen geloofsleven. Dat er tijden waren dat het geloof dor aanvoelde, net als de tijden dat het geloof meer leefde. Koos, onze predikant, verwees naar een beeld dat de Joodse filosoof Martin Buber gebruikt. Dat je een boom niet in het moment ziet groeien, maar dat als je er goed voor zorgt en je er van tijd tot tijd met aandacht naar kijkt, je toch zult zien dat de boom veranderd is, gegroeid. Dat is toch het mooie van de natuur, van bomen vind ik sowieso, dat daarin zoveel te ontdekken valt. De ogenschijnlijke doodsheid van de winter en het frisse nieuwe groen van de lente. En dat groei niet plaatsvindt zonder telkens weer die winter door te gaan. Dan moet ik ook denken aan die boom aan het stromende water (in Psalm 1), die niet altijd vrucht draagt, maar wel op zijn tijd. Ook dat is een beeld van de mens, niet altijd vruchtbaar, maar zolang die aan stromend water staat wel op gezette tijden. Een hoopgevend beeld. We ervaren op momenten dat het fijn is om te geloven, Gods licht valt over het leven en daar mogen we iets van zien, ervaren. En dan zijn er de tijden dat we God niet zien. De glans is verdwenen. Of beter, die zien we niet meer. We kunnen dan denken dat we die wel nooit meer zullen zien. Maar die boom van Buber, die heeft naast zorg ook een beetje vertrouwen nodig. Zoals de boom vandaag is, zo zal hij in het volgende seizoen niet zijn. Maar zolang de wortels aan stromend water staan, zullen er weer vruchten komen.
Zo terugkijkend op een paar decennia geloofsleven herken ik iets van die boom die groeit door de seizoenen van het leven heen. En die boom is me lief geworden. Dat stromende water ook. De ene keer is de boom kaal, de andere keer staat hij in bloei. De ene keer ontbreekt het in het leven aan glans, de andere keer is er nieuwe vreugde. En door die seizoenen heen groeit het vertrouwen in die waterstroom. Daar wordt die boom gevoed. Daardoor hoef ik in de dorheid van de winter niet te vertwijfelen, want onzichtbaar wordt een nieuwe lente voorbereid.
Wat heerlijk om in de gemeente met zoveel mensen samen op te trekken die niet synchroon die seizoenen van het leven en het geloof doormaken. Bloeiende en even-niet-bloeiende kinderen en jeugdigen, vijftigers, negentigers en alles daartussenin. De belijdenisdienst geeft daar ook iets van weer, dat we in de kerk met elkaar op willen lopen in het leven. Dat we oog hebben voor geloofsenthousiasme en voor de meer dorre tijden, en dat we met elkaar leren dat het bij elkaar hoort. In het geloofsleven en in de geloofsgemeenschap. Dat geeft vertrouwen en doet goed.
Dat vind ik ook het mooie van onze gemeente, juist nu het U I. erbij gekomen is. De diversiteit van mensen, leeftijden, de diverse fases die we in ons geloofsleven doormaken. Zo prachtig….vier jonge vrouwen die de Heer willen volgen!